door kunstcriticus dhr. Hugo Brutin
Als topkok bereidde Hans Misera (geb. Danneels) de grootste vis en, volgens het Guinness Book of Records, de grootste hoeveelheid vissoep aller tijden.
Met zijn culinaire creaties streelde hij de tong van groten der aarde. Vele huidige ‘chefs’ in België en Nederland leidde hij op, waarna Misera de keuken vaarwel zei en verwisselde voor het atelier.
Zijn pollepels, messen en ander kookgerei verruilde hij voor een lijmpot, kwast en ijzerdraad om opnieuw hoogstandjes in culinaire kunst te gaan bereiden, maar nu uit overtollig restmateriaal.
Koken met restanten, lijm en ijzerdraad?
Nee, de basis van Misera’s culinaire verrukkingen bestaat niet langer uit groenten, vlees of gevogelte, maar uit al wat in en om de keuken te vinden is. Vorken en lepels, kopjes en schotels, dienbladen en zeven; zelfs verlichtingselementen en complete keukenkasten moeten er aan geloven.
Hans Misera kruidt zijn creaties niet langer delicaat met melanges, dressings of mengsels van specerijen en kruiden maar met zijn fantasie, verfijnde smaak voor vorm, kleur, harmonie en integriteit. Kwaliteiten die, evenals bij de perfecte schikking op het bord, ook nu een waarborg zijn voor maximaal esthetisch genot.
Wat bezielt Hans Misera. Neemt hij wraak op de keuken? Is het daarom dat hij al wat daar te vinden is buigt, breekt, op onverwachte plaatsen vastzet en verbindt?
Misschien is het antwoord te vinden in een van zijn gedichten.
En misschien vindt u het antwoord in zijn culinaire relikwieën die, terwijl u ernaar kijkt, vele gedaanten lijken aan te nemen, maar die allemaal getuigen van een schalkse onverbiddelijke vrolijkheid.